Het alpiene landschap komt maar een paar maanden per jaar onder de sneeuw vandaan. De temperatuurverschillen zijn extreem, ook per dag. Zelfs in de zomer valt er wel eens een pak sneeuw en vriest het 's nachts regelmatig. Ook de wind heeft vrij spel. Overdag is de instraling sterk en moeten niet alleen mensen maar ook planten zich beschermen tegen uitdroging en UV-licht. De intense kleuren van de bloemen zijn een bescherming tegen UV. Kleine blaadjes, omgerolde bladranden, een waslaagje, leerachtig blad of beharing zijn allemaal maatregelen om verdamping te beperken. Sommige planten zoeken beschutting in kussentjes dicht bij elkaar en creëren daarmee een microklimaat waar ook anderen weer baat bij hebben. Hoe hoger je komt, hoe dichter de planten bij de grond blijven. Tot je in de zone komt waar nog slechts algen, mossen en korstmossen overleven.
Valbella, vlak bij de Ofenpas, een ruig en eenzaam dal. Onherbergzaam, behoorlijk geërodeerd, en daardoor soms lastig toegankelijk, vooral als er nog sneeuwvelden liggen. Regelmatig zagen we hier gemzen, steenbokken, lammergieren, steenarenden en sneeuwvinken.
Val Mingèr, een goede observatieplek voor gemzen en edelherten
Felle kleuren in het hooggebergte
Neem bijvoorbeeld het alpenleeuwenbekje, paars met oranje. Knaller kan haast niet. Niet alleen is dat zijn bescherming tegen UV-straling. Ook komen insecten graag op deze kleuren af. Of neem de zuiltjessteenbreek, tot op een hoogte van 4500 m bloeiend gevonden. Het groeiseizoen is er zeer kort. De zuiltjessteenbreek begint daarom al te bloeien onder de sneeuw, net als de kwastjesbloem.
Edelweiss Edelweiss
Ev'ry morning you greet me
Small and white
Clean and bright
You look happy to meet me...
De naam is al bekend uit de 18e eeuw van de omgeving Salzburg. In het Latijn heet hij Leontopodium, leeuwenpootje. De oudst bekende naam is echter ´wolbloempje´. Populair was de bloem al voor de Sound of Music. Hem plukken was uitdagend: de plant groeit bij voorkeur op onherbergzame, steile puinrijke plekken. Het schijnt dat er heel wat slachtoffers gevallen zijn. Maar door al dat plukken werd hij wel zeldzaam. Tegenwoordig is de soort beschermd en gaat het weer goed. Hij houdt van kalkbodems en daar kun je hem dan ook op diverse plaatsen vanaf eind juni zien. Overigens is de edelweiss een schijnbloem: het is een composiet (familie van de paardenbloem) en de 'bloemblaadjes' zijn in feite gewone blaadjes, omgevormd om meer insecten aan te trekken voor de bestuiving.
De voorjaarsanemoon is sterk behaard., net een vachtje. In het Duits heet hij daarom ook wel Pelzanemone. Het is een vroegbloeier. Met zijn grote witte bloemen, aan de buitenkant een beetje violet overlopen, en de goudglanzende beharing staat hij te stralen op de drogere plaatsen tussen de sneeuwheide. Vanaf eind juni vallen de grote vruchtpluizen op. Zijn zaden verspreidt hij via de wind.. Anemos is Grieks voor wind. Vandaar de naam?
Alpensneeuwhoenders scharrelen hun kostje bij elkaar tussen de dwergstruiken. Om niet op te vallen wisselen ze een paar keer per jaar van verenkleed. In de zomer zijn ze grijsbruin. In de winter zijn ze wit en krijgen ze gevederde poten als houvast op de sneeuw. Ze eten o.a. bosbessen, vossenbessen, kraaiheide en andere heidesoorten en zorgen zo voor verspreiding van planten. Regelmatig gezien of gehoord bij Buffalora en Munt la Schera.
Een heel oude naam
Het was de Griekse filosoof Theophrastus die als eerste namen gaf aan planten zoals Narcis en Anemoon. Hij leefde drie eeuwen voor Chr. De narcisanemoon is te vinden op alpenweiden rond de 2000 m. De naam kan verwijzen naar de verspreiding van de vruchtpluizen door de wind ('anemos' betekent wind) en de pracht van de bloem. Narcissus was verliefd op zijn eigen spiegelbeeld.
What's in a name
Achtster (Dryas octopetala) heeft 8 witte kroonblaadjes (soms 7 of 9). Dat is bijzonder voor een lid van de rozenfamilie want in de regel hebben die er maar 5. De plant legt met zijn wortels losse stenen vast. Soms reiken de wortels wel 2 m diep. De onderkant van de bladeren is viltig (zilverachtig) behaard. Een andere naam is zilverster. Er zijn achtsterren die die beharing ook aan de bovenkant hebben. Het blad is wintergroen en wordt o.a. door alpensneeuwhoenders gegeten. In IJsland noemen ze hem daarom ook wel Sneeuwhoenbloem. Er is een geologisch tijdperk naar deze plant genoemd. Toen was het 5 graden kouder dan nu. Dat zegt wel iets over de gehardheid van deze soort voor het alpiene klimaat.
Bloemenwandelingen door de Alpen van Zwitserland