De wandelingen worden georganiseerd vanuit hotel La Randulina in Ramosch, https://larandulina.com. In 2024 waren er twee bloemenweken, een in juni en een in september. Elke dag maakten we een wandeling, soms vanuit het hotel, soms eerst een stukje met de bus of de trein. Je loopt over bergpaden, plaatselijk soms ook door ruig terrein of langs steile hellingen. We liepen door oude hellingbossen, breed uitgesleten dalen, smalle kloven, langs eeuwenoude hooilanden en over alpien terrein. De biodiversiteit is hier bijzonder groot, o.a. dankzij verschil van kalkhoudende en kalkarme bodems, de variatie in hoogte en het nog redelijk extensieve landgebruik (veel biologische landbouw, weinig skipistes).
Hoe was het in juni 2024?
Het was lang koud en nat geweest in de bergen. De sneeuw lag nog overal op de toppen en boven de 2500 m was praktisch nog niet te lopen. Daarentegen was de bloemenrijkdom op de lagere delen heel uitbundig, vooral op de extensieve hooilanden. In de bossen moesten de bloemen nog op gang komen. Lang niet alle orchideeën waren al te zien, de gele sleutelbloemen bloeiden zelfs nog. Maar het venusschoentje was er wel! We zagen hem alleen niet in het beroemde Val Sinestra, want onlangs waren de hangbruggen eruit geslagen. Onvoorstelbaar als je de constructie wel eens hebt gezien. Er werd hard gewerkt om de paden weer toegankelijk te maken, maar dat zou nog vele weken duren. Ook de Clemgia Schlucht was onbegaanbaar. Vorig jaar zomer is hij twee maanden open geweest, na herstel van de ravage van een aantal jaren geleden (kosten: 1 miljoen CHF), en toen ging het weer mis. Gelukkig zijn er genoeg alternatieven. En we hebben weer genoten van de gastvrijheid van La Randulina, de hartelijkheid van Aart en Hanna en het heerlijke en gevarieerde eten van Michaela. Dank daarvoor!
Patricia Wagenmakers
Op de eerste dag doopten we ons onder in de bloemenweiden ten westen van Sent (Tuffarolas). Meestal beginnen ze half juni al te maaien, maar nu stond alles in volle pracht, tot zover het oog reikte. Adembenemend! Het was zachtgeel van de ratelaars, drie verschillende soorten zelfs, verweven met het paars van akeleien of het blauw van veldsalie. Beemdkroon en duifkruid mengden zich ertussen, de grote centaurie en het groot streepzaad staken er bovenuit. In het klein bloeiden de blaasgentiaan en de Duitse gentiaan. Op de nattere delen groeiden brede orchis, breed wollegras en de halfparasiet Bartsia (alpenhelm). Wat een kleuren!
Op dinsdag volgden we het oude kerkenpad tussen Tarasp en Ardez, dat sinds de reformatie werd gebruikt door de katholieken uit Ardez in het overwegend protestants geworden dal. Tarasp is altijd katholiek gebleven. Het was een afwisselende wandeling langs hooilanden met Trollius of adderwortel en door lichte naaldbossen. Daar bloeiden de venusschoentjes, maar ook nog voorjaarsplanten als dalkruid, lelietje-van-dalen en gele sleutelbloem. Ook maakten we kennis met verschillende soorten kamperfoelie. Op het laatst staken we met de hangbrug (een echte!) de Inn over en stuitten daar op grote graslelies, maar ook een jonge aspisadder.
Op woensdag pakten we de stoeltjeslift naar Prui (2064 m). Vandaar wandelden we door oude lariksbossen vol baardmossen naar de alpenweiden met alpenroosjes, vossenbes, rijsbes, berendruif, maanvarentje, knolkartelblad, zwavelanemonen en diverse orchideeën zoals groene nachtorchis en mannetjesorchis. Bodems met en zonder kalk wisselden elkaar af. Bij Alp Laret was er voor de liefhebbers koffie met of zonder Kaiserschmarren. Op de best wel lange afdaling naar Ftan kwamen we op de valreep liefst twee soorten wolfsklauw tegen: de dennenwolfsklauw en de stekende wolfsklauw. Wie de tijd had, bezocht nog de kerk van Ftan met fraaie fresco's van bloemen.
Donderdag staken we bij Scuol de Inn over, voor een alpiene tocht door het Val Sesvenna, vanuit S-Charl. Dit zijn de zgn. Engadiner Dolomieten: kalksteen, ruig, eroderend. Er vloog een steenarend voorbij en zelfs ontdekten we het nest, met jong! Hier stond niet de stengelloze, maar de grootbloemige gentiaan en velden vol achtster (Dryas). Ook zie je er twee ondersoorten van de bergden: de opgaande en de liggende. En arven natuurlijk. Nieuwsgierig jongvee liep er ook. We kwamen niet zo ver in het dal, want de beek overstroomde het wandelpad. Zelfs wie zich daar niet aan stoorde, botste later op onneembare sneeuwvelden. Toen het zacht begon te regenen werd het tijd voor de terugweg.
Het lijkt bijna traditie, maar ook dit jaar zag het weer er op de laatste dag niet gunstig uit. Een fraaie regenboog toonde zich tijdens het wachten we op de bus naar Tschlin. Daarna werd het echter gewoon droog en liepen we via Val Ruinans (dat betekent kloof) en Chilceras terug naar Ramosch. We noteerden de vliegenorchis en de gele monnikskap (heel giftig), langs een beekje stond het geluksklokje. Op de nattere delen wuifde het wollegras in de wind. Nog één keer genoten we van deze bloemrijke hooilanden. Zo kan een cultuurlandschap er dus ook uitzien!
Bloemenwandelingen door de Alpen van Zwitserland